Arjen van Kol

Wat is muziek?

Laat ons beginnen bij het begin. Een goede plek, volgens Rodgers en Hammerstein. Op een site die beoogt verstandige gedachtes over muziek te verbreiden, mag je verwachten dat de schrijver op z’n minst een idee heeft over wat z’n hoofdrolspeler inhoudt. Wat is muziek? Het voordeel voor mij is dat ik een vrij bekende hoofdrolspeler heb. We hebben allemaal wel een idee wat muziek is. Is het erg als we niet weten of we het over precies hetzelfde hebben, maar wel dat we het over ongeveer hetzelfde hebben? Hebben we wel een definitie van muziek nodig? Waar zijn definities goed voor?

Definities hebben vaak een politieke dimensie. Er wordt naar gegrepen om te verdedigen wat wel of niet onder een term kan, mag, moet, zou mogen of zou kunnen worden begrepen: wapens in een vurige strijd. Was het nou buitenspel of niet? Maar definities kunnen ook juist ontwapenend werken, de angel uit een discussie halen. Definities zijn van dienst bij onderwerpen waarbij we eraan hechten ons precies uit te drukken. Het zijn de onderwerpen die ons na aan het hart liggen, onderwerpen waarbij we het idee hebben dat wanneer we erover worden misverstaan er iets van onszelf op het spel staat. Muziek is zo’n onderwerp dat mij en ook jou ongetwijfeld na aan het hart ligt. Mijn zoektocht naar een definitie van muziek zou daarom kunnen worden opgevat als een poging tot een politieke stellingname. Dat mag. Zo is ze ook bedoeld, maar verwacht geen politiek vuurwerk. Alhoewel… Laat ons eerst helder krijgen wat een definitie is.

Een definitie van muziek beschrijft alle en alleen die eigenschappen waaraan iets moet voldoen om muziek te zijn. Anders gezegd is het de verzameling noodzakelijke en voldoende voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om iets muziek te noemen. Er zijn andere omschrijvingen denkbaar van wat een definitie is, maar deze heeft het voordeel dat we er meteen mee aan de slag kunnen: op zoek naar wat nodig en genoeg is om muziek te heten.

Muziek heeft iets met geluid te maken. Je kunt het horen. Geluid heeft met horen te maken. Geluid alleen is niet genoeg, maar is het nodig? Hier hak ik een knoop door. Ik noem geluid een noodzakelijke voorwaarde voor muziek: geen geluid, geen muziek. De vraag wat geluid inhoudt is veel minder beladen dan die wat muziek inhoudt. Er zit minder ego in de weg. Toch valt over geluid nog een en ander te zeggen. Merk op dat ik het hier heb over geluid, zonder lidwoord, niet over een geluid of geluiden. Er is een verschil. Daarover komen we nog te spreken.

Wat is geluid?

Geluid = trillingen. Geluid is de verzameling van die componenten van luchtverplaatsing die binnen het voor de mens hoorbare frequentiebereik van ca. 16 tot ca. 20.000 trillingen per seconde vallen en die optreden met een geluidsniveau tussen de gehoorgrens en de pijngrens. Componenten met een lagere frequentie zijn alleen voelbaar en worden infra-geluid genoemd. Componenten met een hogere frequentie worden ultra-geluid genoemd en kunnen alleen opgemerkt worden als gevolg van de verschiltonen die op elkaar botsende geluidsgolven als gevolg van interferentie, het op elkaar inwerken van de originele golven, veroorzaken. Deze verschiltonen vallen wel binnen het hoorbare bereik en vallen dus binnen de definitie.

Trillingen zijn er niet zomaar. Er moet een medium zijn dat kan trillen. Meestal is dat lucht; het kan ook water zijn. Buiten de dampkring is er geen geluid, omdat er geen medium is om zich in voort te planten. Behalve een medium vergt geluid energie. Iets moet de trillingen in gang zetten en als die impuls verdwijnt, sterft het geluid op den duur in de ruimte. Geluid is een gevolg.

Bovenal is geluid een natuurkundig fenomeen. Luchttrillingen bestaan ook als er niemand is om ze te horen. Maar muziek? Is er sprake van muziek als er niemand is die het hoort? Brandt het lampje in je koelkast als de deur dicht is?

Hier hebben we een punt te pakken. Muziek heeft iets te maken met de menselijke ervaring van geluid. Muziek is niet geluid. Muziek is een bepaald soort geluid. We zullen nader in moeten gaan op geluid als menselijke ervaring en het is hier dat het onderscheid tussen geluid, zonder lidwoord, en een geluid zinvol wordt.

Een geluid is een verzameling van aspecten van geluid die door één of meer mensen als een afzonderlijk geheel wordt onderscheiden, bij voorbeeld omdat deze aspecten, al of niet terecht, met de hulp van andere zintuigen worden herleid tot een gemeenschappelijke oorzaak. Een geluid kan in zichzelf meerdere geluiden omvatten, maar tijdelijk of tegelijkertijd worden begrepen als één geluid (bijvoorbeeld: ‘het geluid van the Beatles’). Een geluid is een product van waarneming. Ook de verbeelding maakt deel uit van die waarneming. Een geluid is geen gegeven, maar een mentale constructie.

In het denken over geluiden zijn twee termen gangbaar, die we in normaal spraakgebruik allebei zouden vertalen als ‘een geluid’: een klankobject (sound object/objet sonore) versus een klankvoorval (sound event). Een klankobject is een akoestisch gegeven, een klankvoorval is een waargenomen geheel. De definitie van een geluid hierboven bezigt de opvatting dat een geluid een waargenomen geheel is, een klankvoorval. Vaak vallen een klankobject een een klankvoorval samen. Een klankvoorval omvat geluid dat al of niet met goede redenen als een eenheid wordt ervaren. Een klankobject omvat geluid dat in de echte wereld (vraag me niet wat dat is) een eenheid vormt. In relatie tot muziek, waar de menselijke ervaring van geluid centraal staat, is de opvatting van een geluid als een klankvoorval passender.

Ja, maar is het muziek?

Kunnen we iets preciezers zeggen over het soort geluiden waaruit muziek bestaat, zonder daarbij muzieken uit te sluiten? Of zijn er juist geluiden die we van het predikaat muziek uit willen sluiten door iets preciezers te zeggen over de soorten geluiden waaruit muziek bestaat? Als je honderdtwintig jaar geleden had gevraagd naar een definitie van muziek, dan had beslist de term toon een belangrijk deel ervan uitgemaakt. Toonkunst heette muziek ook wel met een mooi germanisme. Hoe we kunst vervolgens moeten definiëren blijft een probleem. Los daarvan moeten we vaststellen dat muziek niet alleen uit tonen bestaat, ook 120 jaar geleden al niet.

Een toon is een specifieke soort trilling: een regelmatige trilling met een vaste frequentie. Regelmatige trillingen kenmerken zich door een herkenbare toonhoogte. Toonhoogte heeft een rechtstreeks verband met de frequentie, het aantal trillingen per seconde. Mensen zijn in de regel erg goed in het onderscheiden van toonhoogtes. Toch is er een grens. Klanken waarin mensen geen toonhoogte meer onderscheiden heten ruis.

Toon en ruis zijn twee uitersten in een schaal. Als we spreken over een toon in muziek is het meestal geen echt regelmatige trilling, maar een trilling waarin één toonhoogte overheersend is. De minder overheersende toonhoogtes staan dan in zo’n relatie tot de overheersende toonhoogte dat ze in de gewaarwording niet als losse tonen maar als klankkleurkwaliteiten van de overheersende toon worden ervaren. Een goed voorbeeld van geluid dat vrijwel compleet uit tonen bestaat was de eerste generatie beltonen van mobiele telefoons. Het moge duidelijk zijn: het is niet alleen de toon die de muziek maakt.

Ruis is het andere uiteinde van het spectrum. In muziek worden ruisklanken vaak ingezet voor ritmische doeleinden. Bekkens en snare-drums brengen geen overheersende toonhoogte voort. Dat wil niet zeggen dat ze niet een specifiek klankkarakter hebben. Ook bij zingen en spreken is ruis een kenmerkend bestanddeel. De Nederlandse taal zit er bij voorbeeld vol van. Medeklinkers als g/ch, k en sch zijn ruisklanken bij uitstek. Een muziekinstrument dat zich bijzonder goed kan bewegen tussen de twee uitersten toon en ruis is de elektrische gitaar. Zowel toon, ruis als zo’n beetje alles ertussenin wordt ermee als muzikaal bestanddeel voortgebracht.

Tonen, of beter: klanken met een overheersende toonhoogte, zijn eerder regel dan uitzondering in muziek. Tonen zijn nog steeds het uitgangspunt van veel van het denken over muziek en van het compositieproces van veel muziek. Of tonen om die reden een plaats in een definitie van muziek verdienen hangt af van de vraag waartoe je zo’n definitie wilt gebruiken. Hier komt de politieke dimensie van definities om de hoek kijken.

Wil je met een definitie zeggen dat muziek iets waardevols is? Wil je zeggen dat er ergens een grens ligt? Of wil je zeggen dat er onafhankelijk van de eventuele waarde ervan een categorie ‘muziek’ bestaat, die zich globaal laat afbakenen door te stellen dat ze uit geluiden bestaat? Kunnen we een definitie op basis van waarde en eentje op basis van categorie op een zinvolle wijze met elkaar verenigen?

Ik vind muziek iets waardevols, maar ik vind niet alle geluid muziek. Dat wil ik ook zo houden. De meeste mensen zullen er zo over denken. We willen niet dat alle geluid zomaar muziek kan heten. We willen niet dat muziek zomaar wat is. Daar is muziek te speciaal voor. Maar waar moet de grens liggen? Zelfs als er heldere spelregels zijn, blijven er meningsverschillen. Wanneer staat iemand hinderlijk buitenspel? Iedere grens zal door een ander worden bestreden.

Er is een uitweg. Die uitweg ligt in de manier waarop mensen komen tot het bepalen van de grens van wat voor hen nog net wel of niet langer muziek heet. Door die manier uitdrukkelijk in de definitie op te nemen doen we recht aan het bestaan van zo’n grens, aan het feit dat die grens niet vast is en aan hoe die grens tot stand komt. Mijn definitie van muziek is daarom als volgt:

Muziek is die uiting van één of meer geluiden die door deelnemers aan een bepaalde cultuur per conventie als zodanig wordt ervaren.

Deze definitie kan als een nederlaag en een teleurstelling aankomen. Op het eerste gezicht zegt de definitie niet veel meer dan dat muziek is wat sommige mensen muziek vinden. Toch worden drie elementaire kenmerken van muziek er nadrukkelijk in vastgelegd:

  1. Muziek bestaat uit geluid(en).
  2. Wat wel of niet als muziek wordt ervaren bepalen deelnemers aan een cultuur onderling, of die cultuur nu uit zes miljard of uit twee personen bestaat.
  3. Wat wel of niet als muziek wordt ervaren berust op conventies.

Conventies zijn sociale normen. Ze zijn al of niet expliciet overeengekomen, bewust of onbewust ontstaan, met of zonder goede reden, oud of nieuw, ter plekke bedacht of jarenlange tradities, universeel geldig of beperkt tot één gebeurtenis. Een conventie is een onderlinge gedragscoördinatie en heeft een praktische achtergrond. Zo prijs ik me gelukkig dat er een conventie bestaat over aan welke kant van de weg er wordt gereden. Conventies zijn gewoon een goed idee. Ze zorgen ervoor dat je niet over alles telkens opnieuw na hoeft te denken: ze bieden een houvast. Niet iedere conventie kan constant ter discussie staan. Daarvan zouden de sociale kosten veel groter zijn dan de baten.

Toch zijn conventies niet altijd optimaal. Conventies zijn vooral daar van waarde waar het maken van een keuze belangrijker is dan wat precies die keuze is. Het maakt niet veel uit of we aan de linker- of rechterkant van de weg rijden, maar het is fijn dat we een keuze gemaakt hebben. Niet voor alle conventies geldt dit zonder meer. Conventies kunnen over hun eigen praktische nut heen regeren. Ze kunnen blijven bestaan als de praktische noodzaak ervoor is verdwenen.

Conventies kunnen een basis hebben in de echte wereld. Ze kunnen ook volledig arbitrair zijn. Er kunnen echte redenen bestaan waarom bepaalde conventies gewoon heel goed blijken te werken. Maar de reden dat een conventie bestaat is een praktische, niet een theoretische. Misschien zijn er wel goede redenen waarom bepaalde conventies binnen de muziek zo succesvol zijn. Niettemin blijven het conventies. Het zou ook anders kunnen. Wat precies de succesvolle conventies binnen muziek zijn en of ze een basis hebben in ‘de echte wereld’ bewaar ik voor een andere keer.

Conventies blijven keuzes, bewuste of onbewuste, tussen mensen onderling. Conventies kunnen actief worden veranderd. De bereidwilligheid daartoe hangt af van de vraag in hoeverre men zich van het bestaan van de conventie bewust is en van de te verwachten winsten of verliezen bij verandering. Maar zeker in een relatief veilig gebied als muziek is elke overbodige conventie een verlies zolang het achterwege laten ervan en de winst die daaruit te halen valt nooit wordt onderzocht. Beter dan in de woorden van Frank Zappa kan ik het niet samenvatten:

Anything can be music, but it doesn’t become music until someone wills it to be music, and the audience listening to it decides to perceive it as music. Most people can’t deal with that abstraction — or don’t want to.

Voor iedereen die verwacht had meer van dit artikel op te steken leg ik ook nog maar even uit wat buitenspel is. Dat kan in minder woorden. Buitenspel begaat iemand die op vijandelijke speelhelft, wanneer een medespeler de bal speelt, dichter bij de vijandelijke doellijn is dan de bal en de voorlaatste tegenspeler en daarbij aan het spel deelneemt, een tegenspeler hindert of profijt heeft van zijn positie. Leer deze definitie uit je hoofd. Daar heb je tenminste wel wat aan.